Ode aan de E-nummers (maar niet heus)

De laatste maanden is de discussie over E-nummers weer losgebarsten. Aanleiding was het boek van microbiologe Rosanne Hertzberger “Ode aan de E-nummers’. Zij breekt een lans voor E-nummers. E-nummers zijn codes voor stoffen die binnen de Europese Unie zijn toegelaten als toevoeging in voedingsmiddelen die zijn bedoeld voor menselijke consumptie. Het kunnen kleurstoffen of zoetstoffen zijn, verdikkingsmiddelen, maar ook conserveringsmiddelen of smaakversterkers. E-nummers zouden volgens haar de best geteste veiligste stofjes zijn die je binnen kunt krijgen. Misschien is dat ook zo (hoewel de onderzoeken van een specifiek stofje zich nooit richten op de vraag hoe de combinatie van al die E-nummers uitwerkt). Er zijn relatief onschuldige E-nummers, zoals E100 dat staat voor Kurkuma, dat wordt gebruikt als kleurstof, of E101 dat staat voor Riboflavine en feitelijk gewoon vitamine B2 is, of E162 dat bietenrood is. Smaakversterkers zoals E621 (MSG) en E951 (aspartaam) zijn juist berucht en in ieder geval omstreden omdat ze onder meer mogelijk kankerverwekkend zijn en een negatieve invloed hebben op het zenuwstelsel. Hertzberger stelt dat mensen dood gaan aan teveel suiker, vet, alcohol en tabak en niet aan aspartaam of kleurstoffen. Dat is een grappige en uitdagende stelling maar mensen gaan ook niet dood aan teveel suiker, vet, alcohol of tabak. Mensen gaan dood aan hart- en vaatziekten, aan kanker, aan orgaanfalen. Daar spelen E-nummers wel degelijk een rol. Onbetwist is dat eet- en leefstijl een belangrijke factor is bij het ontstaan van deze ziekten. Het gaat dan om een eet en leefstijl waarbij weinig bewogen wordt en waar mensen terugvallen op kant-en-klare voeding. Voeding waarbij je de regie over wat jouw lijf nodig heeft, uit handen hebt gegeven aan de voedselproducenten. Juist die kant-en-klare voeding bevat veel E-nummers. Die E-nummers zijn nodig omdat bij massaproductie houdbaarheid en verkoopbaarheid in samenhang met winstmarges voor de producenten voorop staan. Voeding waarbij smaakversterkers dus moeten verhullen dat je eigenlijk een inferieur product hebt gekocht. Want dat doen smaakversterkers: je smaakpapillen voor de gek houden. Dat doen kleur- en smaakstoffen: verhullen dat je magere melk met een nepsmaak en met luizenschildjes als nepkleur drinkt in plaats van die heerlijke aardbeienyoghurtdrank die op de verpakking staat afgebeeld. Voeding dus waarbij conserveringsmiddelen moeten verhullen dat je op oude kost zit te kauwen. Zodra je ziet op een etiket dat een product veel E-nummers heeft, is het tijd om wantrouwend te worden. Volwaardige producten zoals verse groenten en fruit hebben geen etiket nodig. Je ziet, proeft, ruikt en voelt wat de kwaliteit is. Je kunt een tijdje je zintuigen voor de gek houden, maar uiteindelijk krijgt je lijf daar last van. Los van de vraag hoe slecht E-nummers zijn, is de conclusie gerechtvaardigd dat je jezelf tekort doet met eten, gevuld met E-nummers, dat alleen maar goed eruit ziet maar in werkelijkheid nep is.

Zoek de gezonde, volwaardige, producten in de schappen aan de buitenranden van de supermarkt. Hoe meer je in het centrum komt van de schappen, des te meer E-nummers in de producten. Daarmee ben je geen voedselfundamentalist maar een realist. Laat de gedachte los van nooit of altijd maar hanteer de 80-20 regel. Zorg dat 80% van wat je eet, volwaardig is en niet meer dan 20% in de categorie lekker maar nutteloos voor je lichaam.

Pin It on Pinterest

Share This